Schaken is een spel van alle tijden en voor alle leeftijden. Uit de rijke schaakgeschiedenis komen veel prachtige partijen schaak, leuk om na te spelen, maar altijd interessant om van te leren! Deze week over: Het schaken in de Leidse regio in de jaren 30.
De Leidse kranten hebben in de jaren 30 altijd veel aandacht geschonken aan het schaken. Over vier soorten schaak werd omstandig bericht en dat ging gepaard met de presentatie van (enkele) schaakpartijen met volledige notatie:
• de persoonlijke kampioenschappen voor Leiden en Omstreken,
• de bekende internationale toernooien,
• dr. Max Euwe vooral in 1935
• de schaakrubrieken.
Mede hierdoor ging het aantal schakers in de Leidse regio flink toenemen, vooral in de tweede helft van de jaren 30, ook al als Euwe-effect.
De oprichting van de Leidse Schaakbond (LSB) in 1928 en de groei in de jaren 30
Na de oprichting van de LSB in 1928 werd in 1929 het persoonlijk kampioenschap van Leiden en Omstreken voor het eerst gehouden met 20 deelnemers. Het LD stelde daarvoor een wisselprijs in de vorm van een zilveren koning beschikbaar. Het jaar erop waren er 19 deelnemers. Er volgt nog een tabel, waaruit blijkt dat 1937 en met name 1938 de hoogtepunten zijn van het schaken in de Leidse regio in de jaren 30. De groei van het schaken in de Leidse regio is echter beter af te meten aan het aantal teams dat in de LSB uitkwam. In 1938 werd met 55 teams het hoogste aantal bereikt, bijna tien keer zoveel als in het begin van de jaren 30. Ook al werd er in 1930 in Leiden al bijna 100 jaar (sinds 1846) in clubverband geschaakt, het had in kwantitatieve zin toch eigenlijk nooit veel om het lijf gehad, vergeleken bij de enorme groei vanaf 1935 (vanaf “Euwe”). Heel opmerkelijk in een tijd van verzuiling is dat ook de RK-schaakclubs aangesloten waren bij de LSB en dat ook de RK-schakers deelnamen aan het algemene PK L&O. Vermoedelijk genoot de LSB dankzij goede schakers-bestuurders als Bosscha vanaf zijn oprichting dermate veel vertrouwen dat de RK-schakers geen behoefte hadden aan een aparte bond. Daarentegen was dammen lang bestuurlijk een lappendeken. Bij dammen bestonden er nog meerdere dambonden in eenzelfde gebied en bestond er in 1938 ook nog een apart RK PK L&O.
Na Lc5 | Na a4 Lb5-f1 |
|
Erelid LSG G. Bosscha – mr. dr. A. Rueb 1-0. In 1935 bestond het LSG 40 jaar, en op zijn jubileum werd Bosscha benoemd tot erelid vanwege zijn grote verdiensten. Ook oud-lid Rueb, tevens voorzitter Wereldschaakbond, was één van de sprekers. In een klein toernooitje won Bosscha, ook één van de beste schakers van de LSB in die tijd, als volgt van Rueb. En de partij met volledige notatie, stond toen gewoon met nog twee andere partijen tussen het schaaknieuws. Door een schermutseling had de witte dame de pion op e5 te pakken gekregen en de zwarte stelling staat op wankelen, er volgde nog h5 of?; g4xh5 g4; h6! Th7; Th4 Txh6; Txg4+ en 1-0.
G. Bosscha – Ir. J. Westra 1-0. Kampioenschap Leiden en Omstreken 1933. In 1933 en al eerder in 1930 werd Bosscha kampioen met 4,5 uit 5. Zijn mooiste partij stond met volledige notatie gewoon tussen het andere schaaknieuws. Na het verjagen van de loper volgde Td8 Lg2; Txd7+ Ke8; Txg7 Lf3+; Kd2 Lxg4; d7+ Kf8; Txg4 en 1-0.
Door: Bram Doeves (
Bekijk hier alle schaakcolumns: www.zoetermeeractief.nl/sport/schaakrubriek