Bram Doeves belicht voor u elke week een mooie bridge- of dampartij. Interessante stellingen, een leuke puzzel om over na te denken of een verslag van een goed gespeelde wedstrijd. Deze week:
Freek Gordijn was er snel bij met een analyserubriek
Freek Gordijn is eenmaal kampioen van Nederland geweest, en dat was al in 1949 met de fraaie score van 22 uit 14 (+8=6-0). Tot in de jaren 60 bleef hij met redelijk succes op hoog niveau dammen. In 1960 deed Freek mee aan het WK dammen in Nederland en behaalde hij samen met Jan Bom een gedeelde zesde plaats met 26 uit 26 (14 dammers, dubbelrondig). Dat waren lang geen 26 remises, Freek verloor vooral van de bovenste groep en dat werd gecompenseerd door zeges op de onderste groep. De Nederlanders behoorden in 1960 duidelijk niet meer tot de internationale damtop. Wereldkampioen werd de toen 19-jarige student Tsjecholev met 42 pt (!) gevolgd door Baba Sy (41 pt) en Koeperman (40 pt). In 1960 zou Freek Gordijn ook meedoen aan een internationaal damtoernooi in Kiev, maar verder met de trein dan de Poolse grens kwam hij niet. De problemen begonnen al in Utrecht, toen werd hij al niet toegelaten tot de slaapcoupé. In Polen werd hij uit de trein gehaald voor een urenlang verhoor waarom hij zo nodig naar de Sovjet Unie wilde, hij werd daar terugverwezen naar Oost-Berlijn, maar daar was evenmin groen licht. En na een treinreis van 50 uur stond hij weer op Centraal Station in Den Haag, een illusie armer, Kiev was te ver weg! Freek was ook meermalen kampioen van Zuid-Holland, in 1963 met 3 pt voorsprong op Evert Bronstring en met nog ruimere voorsprong op Varkevisser. Tot en met 1964 was er een anonieme dampuzzelrubriek in het Leids Dagblad (LD), maar toen begon Freek Gordijn met een analyserubriek, en de eerste afleveringen gingen allemaal over het wonderbaarlijke dammen van Tsjecholev, niet alleen in het WK in Nederland 1960, maar opnieuw in het WK in Merano in 1964, al waren daar de verschillen tussen de top en de Nederlanders iets minder groot als in 1960. Intussen had Freek daar forse studie aan gewijd, om het Nederlandse dammen weer beter op de kaart te krijgen. Ook na “Tsjecholev” bleef hij van alles analyseren, zoals met betrekking tot de Roozenburg-stelling en zelfs de Woldoubly-stelling. Of de “oude” lezers van de voorgaande dampuzzelrubriek dat nu zo interessant vonden, waag ik te betwijfelen, deze rubrieken moesten toch vooral zijn bedoeld voor een handjevol topdammers en of die zich op het LD zouden abonneren, waag ik ook te betwijfelen, maar zo af en toe waren er ook weer dampuzzels, zoals in zijn rubriek van 13-5-1966, toen had hij een aantal fabelachtig moeilijke combinaties gehaald uit een (toentertijd nieuw) boek van de voormalige secretaris van de Sovjet-dambond, J. Koelov, en drie daarvan, volgen hieronder. De rubriek van Freek Gordijn in het LD liep door tot het begin van 1969.
| Wit aan zet en wint | Wit aan zet en wint | Wit aan zet en wint |
 |
 |
 |
Een dambord bevat 50 velden, en is meestal niet zichtbaar genummerd. De nummers zijn van belang voor de notatie van een partij of ook van een stand. De nummering gaat van veld 1 linksboven, van links naar rechts naar 50 rechtsonder. Een streep in de notatie is een zet, een kruis een slag. "Dampuzzels" is bedoeld voor het breedst mogelijke gezelschap van puzzelaars. Wazew: wit aan zet en wint. +: wit wint nu of later.
Oplossingen
1. 23-19! 14x34; 33-29 31x33; 29x40 35x44 en 50x6
2. 37-32!! 28x37; 48-42 37x48; 47-41 36x47; 25-20 47x40; 20x29 23x25; 45x34 48x30 en de vijfklapper-damzet 35x2.
3. 38-33!!! 29x49; 27-22 49x18; 37-31 23x32; 44-39 35x33; 31-27 18x31 en de zevenklapper 31x7.
Bram Doeves, (
U vindt alle denksportrubrieken hier terug: Denksport
