dammen

Bram Doeves belicht voor u elke week een mooie bridge- of dampartij. Interessante stellingen, een leuke puzzel om over na te denken of een verslag van een goed gespeelde wedstrijd. Deze week: 

Wat is er mis met gecomponeerde damproblemen?

In 1997 begon Johan Krajenbrink met zijn rubriek “gelijk of ongelijk” in Het Damspel (Bondsblad KNDB). Hij eindigde met deze rubriek in 2009 na 57 rubrieken. 30 daarvan zijn verzameld in zijn nieuwe boek “Praatdam”. Veel van deze rubrieken zijn geschreven vanuit de optiek van de trainer en één rubriek gaat erover hoe je de “schoonheid” van het damspel laat zien aan kinderen. Lang geleden was Johan met een groepje bezig om trainingsmateriaal te schrijven voor de Gelderse dambond, en daarin kwamen ook stukjes over problematiek. Maar door de jaren heen is de ervaring van Johan dat kinderen die stukjes overslaan. Ook opdrachten om zelf zetjes te maken, sloegen matig aan. Maar ook Arjen Timmer, tegenwoordig redacteur van het blad De Problemist, zat later in zo’n Gelderse trainingsgroep, en die was natuurlijk toen al de uitzondering op de regel, want die liet toen al af en toe een eigen creatie zien. De groep werd er meestal gek van, want de groep kon die creaties niet oplossen. Het komt me heel bekend voor, in de tijd dat ik zelf trainer was, waren voor schoolkinderen alle damvraagstukken (te) moeilijk, maar problemen waren wel het ergst, al werd een aantal oplossingen wel heel erg lang onthouden, en dat tekent toch wel de “schoonheid” van die problemen. Toch stonden in de jaren 30-60 de krantendamrubrieken vol van gecomponeerde damproblemen, vaak van lokale problemisten, en vol van toch wel iets eenvoudiger “partijproblemen”. Ik denk dat er onder de “oudere” krantenlezers altijd al veel meer puzzelaars hebben gezeten dan onder de jeugd. Hoe meer ervaring met puzzels, hoe meer kan worden opgelost, hoe leuker het wordt, denk ik. Die oudere puzzelaars beginnen natuurlijk gewoon met de kruiswoordpuzzel en nemen ongetwijfeld ook wel meer tijd om allerlei puzzels op te lossen, en verder waren de damproblemen in de kranten van de jaren 30 in ieder geval ook wel iets eenvoudiger, en dat kwam denk ik ook omdat de rubriekschrijvers van toen veel meer contact hadden met hun lezers, en dat hielp om tot een betere afstemming te komen. Zelf stop ik heel weinig gecomponeerde damproblemen in mijn damrubrieken – toch te moeilijk en esthetisch toch ook niet zo mooi – maar vandaag haal ik bij wijze van uitzondering twee problemen uit de rubrieken van Wieger Hoekstra. Verder kwam ik in Wiegers rubriek van 17 augustus 1929 de blindpartij tegen van wereldkampioen Ben Springer tegen de kampioen van Leiden J. Kleer, gespeeld bij LDV Leiden. Alleen Ben speelde blind, gebruikte minder tijd en hij won ook nog door een fraaie tactische manoeuvre (zie dia 3). Ben Springer was toen maandenlang op tournee, en bezocht dan een heleboel Franse (hij woonde in Lyon) en Nederlandse damclubs voor een simultaan gecombineerd met een blindpartij tegen de clubkampioen.

 

Wit aan zet en wint (2x) Wit aan zet en wint (2x) Na 11-17
 51.1 Besnier 51.2 Pelle

 51.3 Springer

Een dambord bevat 50 velden, en is meestal niet zichtbaar genummerd. De nummers zijn van belang voor de notatie van een partij of ook van een stand. De nummering gaat van veld 1 linksboven, van links naar rechts naar 50 rechtsonder. Een streep in de notatie is een zet, een kruis een slag. "Dampuzzels" is bedoeld voor het breedst mogelijke gezelschap van puzzelaars.  Wazew: wit aan zet en wint. +: wit wint nu of later.

 

1.Van componist Jean Besnier, Parijs. Dit is een probleem voor beginners, dat staat erbij in de rubriek in de Nieuwe Leidsche Courant van 23-11-1929 van Wieger Hoekstra. De oplossing is:
31-26! 40x49; 35-30 49x8 of 3; 30x17 8x21; 26x17, +.

2.Van componist S. Pelle, Leerdam, die ook tot de lezerskring (en dus ook oplossingen inzond van problemen van andere auteurs) behoorde van rubriekschrijver Wieger Hoekstra; dit probleem (no. 270) stond in de Nieuwe Leidsche Courant van 4-1-1930; tegenwoordig zijn we zo wijs om zulke complexe problemen voor te leggen aan onze electronische grootmeester Truus die binnen een seconde al met de oplossing komt: 27-22!!! 18x36; 37-31 26x48; 46-41 36x47; 44-40 35x24; 16-11 48x30; 11x33 47x29; 25x1, +.

3. J. Kleer – Ben Springer 0-2, blindpartij bij LDV, Leiden, augustus 1929. Kleer zal hier ook zelf wel hebben gezien dat hij het toch niet zo handig heeft gespeeld tegen de “blinde” wereldkampioen. Hij kan nu weinig anders dan 16-11 34-40!; 11x33 40-44 en hij staat nu heel moeilijk. Grootmeester Truus houdt deze stand nog wel remise, maar Kleer verloor kansloos.


Bram Doeves

 

Bram Doeves, (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.), op vrijdagavond bij DC Samen Sterk Hazerswoude en op dinsdagmiddag bij de ouderenschaak/damclub Palet Welzijn, Nathaliegang 79, Zoetermeer.

 

U vindt alle denksportrubrieken hier terug: Denksport

 

 

-advertenties-

-goede doel-