Van oudsher hebben steden in Nederland een gemeentewapen, waarmee ze zich onderscheiden van andere steden. In de 18e eeuw beschikten ook veel dorpen over een eigen herkenningsteken, maar met de komst van de Fransen kwam hieraan een einde.
Het Franse motto ‘liberté, égalité, fraternité’ (vrijheid, gelijkheid en broederschap) bood geen ruimte voor individuele familiewapens of gemeentewapens. De familiewapens werden van de grafstenen in de kerken afgebikt en gemeenten en provincies gingen de symbolen van de staat gebruiken.
Na de val van Napoleon ontstond in 1813 het Koninkrijk der Nederlanden. Koning Willem I (foto) riep alle steden en dorpen op om hun oorspronkelijke wapen weer door hem te laten bevestigen, of een nieuw wapen aan te vragen, daarmee liet hij duidelijk merken dat hij het kersverse staatshoofd was.
Weldra stroomden de verzoeken binnen en dat waren er zo veel, dat de vorst de Hoge Raad van Adel, die hij in 1814 had ingesteld als adviescollege in aangelegenheden die de adel betroffen, ook belastte met de wapenaangelegenheden. De Raad bevestigde of verleende vanaf toen de wapens en doet dat tot op de dag van vandaag nog steeds.
Zoetermeer heeft als enige plaats in Nederland een gemeentewapen met drie meerbloemen. Een meerbloem is de 17e eeuwse benaming voor een waterlelie, een bloem die destijds vaak voorkwam in het gebied waar Zoetermeer is ontstaan. De oudste afbeelding van het wapen van Zoetermeer is te vinden op een overzicht van ontvangen landhuur uit 1784. Daarop is een schild met een kroon afgebeeld en op het schild staan drie bloemen, met de stelen bij elkaar. Volgens een beschrijving uit 1798 zou dit een zilveren schild met drie korenbloemen zijn geweest. Het onderscheidingsteken voor de gemeentebode, de bodebus, laat in de 18e eeuw ook drie bloemen zien, die uit één punt uit de grond of het water komen. Dat schild werd bovendien vastgehouden door twee leeuwen. Een exemplaar van dit wapen bevindt zich nog boven de bank van de ambachtsheer in de Oude kerk aan de Dorpsstraat. Waarschijnlijk dateert dit schild uit de bouwtijd van de kerk (1785-1787) en heeft het de Franse revolutie overleefd.
Johannes van Trigt, president van het plaatselijk bestuur van Zoetermeer, meldde aan de Hoge Raad van Adel in 1815 dat Zoetermeer sinds jaar en dag beschikte over een wapen met drie meerbloemen op een zilveren veld, gedekt door een grafelijke kroon en met twee staande leeuwen als schildhouders. Hij stuurde een afdruk mee van het destijds gebruikte wapen en stelde dat de herkomst hem geheel onbekend was. Wel probeerde hij de naam Zoetermeer te verklaren door het inmiddels drooggemaakte Zoetermeerse Meer. Hij sloot zijn brief af met de opmerking dat het hem veel genoegen zou doen als Zijne Majesteit gunstig zou beschikken op het verzoek om behoud van het wapen. Later stuurde hij een tweede brief, met de mededeling dat op een afbeelding uit 1616 van het blazoen van de Zoetermeerse rederijkerskamer De Witte Meirbloem, een genootschap van dichters en kunstliefhebbers, de meerbloemen al voorkwamen. Van Trigt meende dat de rederijkers hun embleem in de 16e eeuw aan het wapen van Zoetermeer hadden ontleend en dat het gemeentewapen dus minstens zo oud was.
De Hoge Raad maakte een aantekening bij de door Van Trigt meegestuurde afdruk van het wapen 'als Rijswijk' en uit het register van verleende wapens blijkt dat de leeuwen die het Zoetermeerse schild vasthouden inderdaad dezelfde zijn als die van de plaats Rijswijk, maar dat was geen probleem. Met het zilveren veld had de Hoge Raad blijkbaar meer moeite, want in de heraldiek mag op zilver of goud alleen een kleur worden gebruikt en dan hadden de meerbloemen dus blauw, rood, groen of bruin moeten zijn. Waarschijnlijk is voor gouden meerbloemen gekozen, waardoor een zilveren veld onmogelijk werd: dat veld moest nu juist een kleur krijgen. De Hoge Raad kiest in dit soort gevallen meestal voor blauw en goud, de kleuren van de familie Nassau, welk familiewapen in 1815 ook het wapen van het Nederland werd.
De stelen kwamen uit een zwarte grond en het wapen kreeg een kroon. Uit de tekening blijkt dat de leeuwen hun natuurlijke kleur hadden, bruin. Gouden, rode of zwarte leeuwen was ook mogelijk geweest, maar daar werd niet voor gekozen.
De oudste vermelding van het wapen van de gemeente Zegwaart dateert uit 1798: een eenvoudig blauw schild met drie schuine zilveren banen. In 1915 werd ontdekt dat de gemeente verzuimd had dit ooit officieel te laten vastleggen, reden waarom het gemeentebestuur zich tot de koningin wendde met het verzoek om het “van oudsher” gevoerde wapen te bevestigen. Bovendien verzocht het bestuur vanwege de geringe omvang van de bevolking van Zegwaart op grond van een koninklijk besluit uit 1818 om vrijstelling van te betalen rechten. Ook hier bleef de oorsprong van het wapen duister. Mogelijk is het terug te voeren op het wapen van ridder Willem van Egmond, die in de 14e eeuw kasteel Palenstein in de Dorpsstraat liet bouwen. Hij had ook een wapen met schuine balken, alleen waren die rood op goud. Het oorspronkelijke wapen werd versierd met een kroon en 2 leeuwen als schilddragers.
De Hoge Raad van Adel had geen bezwaren tegen de versiering van het wapen en Zegwaart kreeg de wapenbevestiging gratis en snel: op de stukken staat tot twee maal toe “veel spoed”. Op 20 september kwam het advies van de Hoge Raad binnen en vier dagen later reeds ondertekende de koningin het besluit. De gemeente liet trots het wapen met kroon en leeuwen in de gevel van het toenmalige raadhuis aanbrengen. De steen is na de sloop van het raadhuis verhuisd naar de voortuin van ’t Oude Huis aan de Dorpsstraat. Daar staat hij naast het oude wapen van Zoetermeer, eveneens afkomstig van een voormalig raadhuis.
Op 1 mei 1935 werden de gemeenten Zegwaart en Zoetermeer samengevoegd tot de moderne gemeente Zoetermeer en het gemeentebestuur verzocht eind 1936 aan de Hoge Raad van Adel om bevestiging in het gebruik van het wapen van de voormalige gemeente Zoetermeer. Anders dan bijvoorbeeld in Leidschendam, dat in 1938 uit Veur en Stompwijk ontstond, werd niet gekozen voor een combinatie van de wapens van Zoetermeer en Zegwaart. De Hoge Raad van Adel nam de kans waar om het wapen volgens de regels der kunst te beschrijven én aan te passen: drie gesteelde meerbloemen van goud op een blauwe veld en een gouden grond, het schild getooid met een gouden kroon van drie bladeren en twee parels. De schildhouders zijn twee leeuwen van goud, met rode tongen en nagels.
Het wapen onderging dus weer een kleurverschuiving: de zwarte grond werd goud en de bruine leeuwen werden vervangen door gouden, met rode tongen en nagels. De wapentekenaar tekende drie rechte meerbloemen naast elkaar in plaats van komend uit één punt, maar de gemeente heeft nog tot laat in de jaren vijftig de oude afbeelding met de zwierige bloemen gebruikt. Het gemeentewapen van Zoetermeer is op 14 december 1936 bij Koninklijk besluit aan de gemeente Zoetermeer toegekend.
Vlag en logo
In 1965 stelde de gemeente Zoetermeer ook een gemeentevlag in. Deze was gebaseerd op het wapen: “een vlag in kobaltblauw met drie rechtopstaande meerbloemen in goud-geel”.
Tien jaar later nam de gemeente een nieuw eigen logo in gebruik, dat was gebaseerd op de meerbloemen uit het gemeentewapen. Het stilistische logo werd wel oneerbiedig een 'mattenklopper' genoemd omdat het daar meer aan deed denken dan aan bloemen.
In 1991 paste het gemeentebestuur het logo aan en ook de vlag werd vernieuwd. Het wapen van de gemeente mag in beperkte mate worden gebruikt door particulieren, maar het gebruik van het logo is uitsluitend voorbehouden aan de gemeente Zoetermeer.
Elke dag het Zoetermeerse nieuws in uw mailbox? Blijf op de hoogte van het laatste Zoetermeerse nieuws en meldt u aan voor onze nieuwsbrief!