Schaken is een spel van alle tijden en voor alle leeftijden. Uit de rijke schaakgeschiedenis komen veel prachtige partijen schaak, leuk om na te spelen, maar altijd interessant om van te leren! Deze week over The Lewis Chessmen
The Lewis Chessmen zijn een verzameling van 78 met de hand gemaakte schaakstukken uit ivoor (van walrussen en walvissen). Ze zijn gevonden in 1831 op het eiland Lewis dat behoort tot de Hebriden, de eilandengroep ten noordwesten van Schotland. Ze worden beschouwd als voorbeelden van Romaanse kunst uit de 12e eeuw, door hun eenvoudige en solide vormen.
De twee flitsen komen uit de befaamde dubbelrondige vierkamp op het eiland Lewis in 1995, waar toen tevens een expositie was van The Lewis Chessmen, met goedvinden van met name het British Museum als houder van 67 stukken.
Na Tb2 |
Judith Polgar 2630 – Nigel Short 2655 1-0. Isle of Lewis 1995. Beiden zijn op Lewis nog op weg naar een hogere rating. Judith Polgar overschrijdt in 2003 als eerste vrouw de grens van de potentiële wereldkampioenen van 2700! In 2005 behaalt zij haar hoogste rating van 2735. Ook Nigel Short overschrijdt in 2003 de 2700 en bereikt in 2004 zijn hoogste rating van 2712. In gewonnen stand speelt Judith nog Le8 Lg3+; Kd1 Lf4; b6 en even later 1-0. |
Na Ld7 |
Nigel Short – Judith Polgar 0-1. Isle of Lewis 1995. Judith wint deze ‘historische’ vierkamp afgetekend met 5 uit 6, voor Agdestein (3,5), Nigel Short (2) en Motwani (1,5). Ook in de tweede partij veegt zij Nigel Short van het bord, er volgde nog Txf3+ Kxf3; Tc3+ Ke4; Txa3 en even later 0-1. |
Nu blijkt ook waarom het paard in het Engels ‘knight’ ofwel ridder heet. In de loop van de eeuwen is de ridder van zijn paard gevallen. Ook ons woordje toren is wel een heel slap aftreksel van ‘the rook‘ want dat was ongetwijfeld een geduchte zwaardvechter. De ‘pawns’ ofwel pionnen, gewoon voetvolk, lijken daarentegen niet veel waard, niet meer dan voetvegen. Ik zie ze allemaal voor me op internet, en dan bekijk ik de ‘afbeeldingen van ‘the Lewis Chessmen’. Het is een heel indrukwekkend en toch ook komisch gezelschap. Vooral de krijger met de uitpuilende ogen en de tanden door de lip zorgt voor de komische noot, al is hij ongetwijfeld gemener dan een valse hond. De koning is ruimschoots het grootst, dat begint al bij zijn gezicht. Maar toch lijkt zijn omvang niet te danken aan intensieve koningstraining, maar het is net of hij in die oude dagen al frequente smulpaap was bij McDonald’s. En wat nu zo gewoontjes de loper heet, dat was in de 12e eeuw een Rooms-katholieke bisschop, bijna net zo groot en gevaarlijk als de koning zelf, met staf en bijbel als zijn machtige wapens.
Door: Bram Doeves, SV Botwinnik
Bekijk hier alle schaakcolumns: www.zoetermeeractief.nl/sport/schaakrubriek