Ze is een bekend gezicht bij de duizend leerlingen van het Stedelijk College aan het Van Doornenplantsoen: Annemiek Dijkstra, net 70 jaar geworden en nog bruisend van de energie en levenslust. Zij heeft een bijzonder verhaal. Want wie wordt er nu als zestigjarige nog in vaste dienst genomen? En hoeveel mensen blijven na hun 65e nog plakken bij een werkgever?
De computer loopt als een rode draad door haar carrière. Ze was er altijd al handig mee, van de grote boekhoudmachines van vroeger tot de IPad van nu.
De in 1947 in Den Haag in een katholiek gezin geboren Annemiek was al jong zelfstandig. Na het behalen van het mulodiploma met middenstand ging ze aan de slag bij een bedrijf dat kantoormachines en kantoorsystemen verkocht. “Per trein reisde ik het hele land door, toen had je nog geen treinvertragingen! Ik bezocht bedrijven bij welke ik de werking en bediening van deze boekhoudmachines uitlegde aan de mensen die er mee gingen werken.” Ook stond ze op de Efficiencybeurs die elk jaar in de RAI werd gehouden. Na acht jaar bij dit bedrijf gewerkt te hebben ging ze werken bij een computerbedrijf dat deed aan time-sharing. “Dat was revolutionair in die tijd”. Hierna werd ze intercedente bij Randstad.
In 1977 verhuisde ze, inmiddels getrouwd en moeder van twee dochters, naar Zoetermeer om aan de Zonnenberg te gaan wonen. “In Den Haag konden we geen huis vinden, wel in Zoetermeer. Het grappige is dat onze dochters juist weer naar Den Haag zijn verhuisd.”
Restaurant Corbulo
De man van Annemiek werkte al jaren in de horeca. “Mijn man pachtte bij manege Kromwijk (nu manege Zilverster) aan de Voorweg het horecagedeelte. Ik hielp hem af en toe achter de bar.” De horeca-activiteiten zetten zich later voort in de tennishal Meerzicht.
In 1985 kochten ze restaurant Corbulo aan de Koningin Julianalaan in Voorburg. “Mijn man, die ook gerant is geweest bij de Ducdalf in Scheveningen, was de kok. Ik regelde veel bijkomende zaken. ’s Ochtends zwaaide ik met de stofzuiger en ’s avonds trok ik flessen wijn open.” In de avond hadden ze hulp in de bediening van stagiaires van het Mondriaan College. Annemiek hield zich ook bezig met de samenstelling van het Frans georiënteerde driegangenmenu dat ze serveerden. “We hadden een enorme vaste klantenkring. ”
“Tussen alle bedrijvigheid door zat ik van 1983 tot 1999 in het bestuur van Ruiterclub Pijnacker die door omstandigheden dakloos werd. Er moest een nieuw onderkomen gebouwd worden. Na veel lobbywerk bij de gemeente Pijnacker kreeg de Ruiterclub gemeentegarantie en kon er een nieuwe manege gebouwd worden. We organiseerden ruiterkampen in Limburg waar we in het prachtige natuurgebied ‘De Meinweg’ mooie ritten te paard maakten. Ruiterclub Pijnacker is nog steeds een bloeiende vereniging.”
Toen de man van Annemiek een ernstige vorm van bloedkanker kreeg, moest het echtpaar in 2005 met het restaurant stoppen. “Dat betekende dat ik na de succesvolle medische behandeling van mijn man weer aan de slag ging, waar ik veel zin in had. Ik stond te rammelen in mijn tuigje. De horeca zou het op mijn zestigste niet meer worden. Ik besloot iets administratiefs te gaan doen en bracht mezelf Excel bij, want ik had door mijn werk in de horeca een stukje digitalisering gemist. Ik vond en vind dat nog steeds een fantastisch programma.”
Stedelijk College
In 2006 kon ze bij het secretariaat van het Stedelijk College, toen nog aan de Paltelaan, beginnen. Aanvankelijk via een uitzendbureau. “Ze vroegen of ik ervaring had met Excel en Word. Toen heb ik wel een beetje gebluft,” lacht ze. Op haar zestigste kreeg ze een vast arbeidscontract dat na haar 65e telkens met een jaar werd verlengd. “Ik zit veel achter de computer, houd me onder andere bezig met de correspondentie, de leerlingenadministratie en de leerplicht. Daarnaast heb ik regelmatig leerlingen- en docentencontact. Ik probeer een lans te breken voor kinderen met dyslexie: dat is een van mijn stokpaardjes. Voor mijn kleinkinderen die dyslectisch zijn, heb ik een paar boekjes geschreven met een spannend verhaal in een groot en duidelijk lettertype en met korte zinnen. Dit vonden ze fijn om te lezen.”
Annemiek ziet haar leeftijd vooral als een voordeel: “Ik bevraag de leerlingen op een vriendelijke manier, altijd met een glimlach. Ik vind het belangrijk om het contact te behouden met kinderen die het moeilijk hebben, ik probeer ze te helpen. Je moet voorkomen dat ze in een neerwaartse spiraal terecht komen.” Zij schuwt het ook niet om de leerlingen een beetje op te voeden. ”Het gebeurt dat ze hier aan de balie staan en dan zeggen ‘pen’. Dan zeg ik: “Ik wil een hele zin”.” Die kinderen zijn in de loop der jaren eigenlijk niet zo veel veranderd, vindt ze: “Het blijven kinderen, die nu de buitenwereld leren kennen via de IPhone, You Tube en de digitale wereld. Daar moeten wij als volwassenen ons op aanpassen.”
Boot
Aan het einde dan dit schooljaar stopt Annemiek, die nu nog twee dagen in de week werkt, dan toch met werken. Ze zit alweer vol met plannen. Ze is twee dagen in de week oppasoma voor haar vier kleinkinderen. Ook heeft ze plannen voor vrijwilligerswerk. “Misschien pak ik het roeien weer op waar het laatste jaar weinig van kwam en ga ik nog een kinderboekje schrijven.” Dan is er ook nog de motorboot Flair, de grote liefde van Annemiek en haar man. Hiermee hebben ze ook tien jaar lang dagtochten gemaakt met medepatiënten van haar man: lotgenotencontact op het water. “We planden tijdens onze vaarvakantie 15 tot 20 dagtochten voor lotgenoten van mijn man. We hebben tijdens het varen hele fijne gesprekken.”
Annemiek besluit met: “Ik zie de beëindiging van mijn werkzaamheden bij het Stedelijk College niet als een eindpunt, maar als een begin van een nieuwe fase in mijn leven.”
Tekst Christa van der Hoff
Foto Anas Kattan