De geschiedenis van Zoetermeer gaat duizend jaar terug in de tijd. In een reeks verhalen nemen wij u mee op reis door deze duizend jaar geschiedenis. Beginnende bij het ontstaan van het Zoetermeerse Meer en eindigend bij de bouw van Oosterheem. Deze keer: Brinkers.
In de negentiende eeuw werd er in de polders van Zoetermeer en Zegwaart graan, (dop)erwten, aardappelen en bieten verbouwd. En ongetwijfeld heeft de vader van Bernardus Brinkers als landarbeider bij een van de akkerbouwbedrijven in deze polders gewerkt. Vrijwel al het werk op het land gebeurde met de hand en dat in weer en wind. Op 27 augustus 1862 werd zijn zoon Bernardus, de latere oprichter van de bekende margarinefabriek, geboren. Toen zijn zoon niet geschikt bleek te zijn voor het werk op het land adviseerde zijn vader hem om een fysiek minder zwaar beroep te kiezen, dat van handelaar. En zo belandde de zestienjarige Bernardus in de handel. Lopend, meestal op klompen, ging Bernardus over de onverharde wegen vol gaten onderweg naar Den Haag. Met aan zijn arm een hengselmand met daarin zijn koopwaar. Dat bestond uit onder andere boter en groenten. En iedere dag ging hij, net als de boterhandelaren, naar de stad om langs de deuren zijn koopwaar aan de man te brengen. Dit om zijn klanten te behouden.
Hyppolyte Mège-Mourièrs
Bijna tien jaar voor de geboorte van Bernardus, op 4 december 1852, wordt Karel Lodewijk Napoleon Bonaparte keizer van Frankrijk. Hij is de zoon van Lodewijk Napoleon, de afgezette koning van Holland, en wordt zelf Napoleon III. Napoleon III schrijft een prijsvraag uit voor een smeerbare, goedkope en voedzame kunstboter voor de arbeiders. Een van de deelnemers aan de prijsvraag was de Franse scheikundige Hyppolyte Mège-Mourièrs. Hij onderzocht de wijze waarop de melk bij de koe tot stand komt. Daarbij kwam Hyppolyte tot de conclusie dat een koe haar eigen lichaamsvet afstaat aan de melk. Vervolgens ontwikkelde hij een kunstboter die oorspronkelijk bestond uit rundvet, magere melk en koeienuier. Het laatste ingrediënt zou al snel verdwijnen uit het recept. Hiermee won hij de prijsvraag en was de margarine uitgevonden. Later zou blijken dat Napoleon III de kunstboter niet voor de arbeiders wilde gebruiken maar voor zijn soldaten. De keizer wilde dat als zijn soldaten op veldtocht waren ze een broodsmeersel bij zich zouden dragen dat niet zo snel bedierf als echte boter.
Het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog in 1870 zorgde er voor dat de margarine niet fabrieksmatig geproduceerd kon gaan worden. Hyppolyte besloot om de in 1869 verkregen patent op de margarine in 1871 te verkopen aan Antoon Jurgens. Antoon zou de eerste margarinefabriek ter wereld openen, in Oss.
Huis te Palenstein
Ondertussen ging de handel van Bernardus Brinkers gestaag door en begon ook hij met de verkoop van margarine. In 1888 kocht Bernardus het inmiddels in verval geraakte Huis te Palenstein in de Dorpsstraat. Bernardus zag een kans om het te gebruiken als pakhuis en kocht het nog net niet afgebroken benedengedeelte van de noordwestelijke vleugel van het huis. Naast de vleugel bouwde hij een woonhuis en een winkel waar van alles te koop was, onder meer petroleum. Daarnaast ging ook de handel in Den Haag door en de koopwaar werd niet langer via de hengselmand vervoerd, maar met paard en wagen.
Bernardus begon ook te grossieren in margarine. Hij kreeg de margarine in vaten aangeleverd. Vervolgens mengde hij de margarine met natuurboter en zout. Dit geheel werd gekneed met een handwals en op verzoek werd er nog boterkleur aan toegevoegd om het geler of witter te maken. Het eindproduct werd in Keulse potten verkocht.
Akkerlust
In 1918 breidde de fabriek uit en werd de voormalige woning van de Zoetermeerse burgemeester H.J. Augustijn gekocht. De woning draagt de naam Akkerlust en staat aan de Vlamingstraat. Het werd het woonhuis van Bernardus en het achterliggende terrein werd als bedrijf ingericht.
In de jaren zestig reden er steeds meer vrachtwagens door de Dorpsstraat naar de fabriek en dat begon steeds meer problemen op te leveren. Een margarinefabriek midden in het dorp paste niet in de grote uitbreidingsplannen van Zoetermeer. Daarom verhuisde de fabriek in 1968 naar de Bleiswijkseweg waar het als eerste bedrijf een plek kreeg op het nieuwe industrieterrein Brinkhage. De grond en gebouwen in de Dorpsstraat werden overgenomen door de gemeente en in 1970 werd de oude fabriek gesloopt. In 1998 vertrok Brinkers uit Zoetermeer en vestigde zich in Zeewolde.
Als u meer wilt weten over dit verhaal, kijk dan ook op sachavanvlaardingen.wordpress.com.
Tekst: Sacha van Vlaardingen
Foto: de fabriek van Brinkers in de Dorpsstraat; Stadsarchief Gemeente Zoetermeer, fotograaf: Koos, M.A.T. (Rinus)