De afgelopen jaren is er verschillende keren door verschillende partijen aandacht gevraagd voor klachten over het re-integratiebedrijf Fourstar. Op 16 juni 2011 schreef wethouder Haan in een memo aan de Raad dat er afspraken zijn gemaakt met Fourstar, onder andere over betere begeleiding van deelnemers. Bij de fractie van GroenLinks zijn nu opnieuw klachten binnen gekomen van een groep van 30 deelnemers. De klachten kunnen als volgt worden samengevat: “Er is van een re-integratietraject geen sprake. We moeten ongeschoolde arbeid verrichten en van trainingen, scholing, begeleiding naar arbeid, hulp bij solliciteren en hulp bij het opzetten van een eigen bedrijf is geen sprake. Bovendien wordt er onzorgvuldig omgegaan met gezondheidsklachten van deelnemers.”
GroenLinks vindt het belangrijk dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, de gelegenheid krijgen zich optimaal te ontwikkelen. Wij zijn van mening dat een stap richting de arbeidsmarkt alleen mogelijk is, als deelnemers zich gestimuleerd voelen door het re-integratietraject.
GroenLinks stelt daarom de volgende vragen:
- Realiseert het college zich dat deze klachten al lang spelen en dat er nog steeds geen oplossing is?
- Hebben de voorgestelde maatregelen (zie memo 16 juni 2011) om de klanttevredenheid bij Fourstar te verhogen het gewenste effect bereikt en waar blijkt dat uit?
Zo nee, welke maatregelen neemt het college dan om de omschreven schrijnende situatie van deelnemers na twee jaar eindelijk te verbeteren?
Zo ja, welke verklaring heeft het college dan voor de vele klachten die er nog steeds zijn?
- In het beleidsplan Arbeidsparticipatie 2011-2014 is een onafhankelijk onderzoek aangekondigd naar de effectiviteit van re-integratie instrumenten, waaronder Fourstar, wanneer zijn de uitkomsten van dit onderzoek bekend?
- ·
- Welke maatregelen heeft de gemeente genomen naar aanleiding van de recente klachten? Zijn dit structurele maatregelen?
- ·
In het memo staat: “Voor sommige klanten is de Fourstarbaan de voorlopig laatste kans om de bijstand te kunnen verlaten, voor andere klanten is de baan de enige manier om weer ‘in beweging’ te komen”. Is het college het eens met de fractie van GroenLinks dat deze laatste/ enige kans een positieve werkervaring zou moeten zijn, die klanten stimuleert om weer de weg terug te vinden naar de arbeidsmarkt?
Namens de fractie van GroenLinks,
Jakobien Groeneveld