Zó! Zoetermeer heeft het college schriftelijke vragen gesteld naar aanleiding van een memo betreffende de Randstadrail.

ZozoetermeerFractievoorzitter Marijke van der Meer: “In die brief schrijft u al in de eerste alinea’s dat er behoorlijk wat vraagtekens te zetten zijn bij het zogenaamde ‘inbesteden’ waarbij RandstadRail uitgevoerd zal gaan worden door de HTM. Dit vanwege de vele minder goede en soms zelf uitgesproken negatieve ervaringen tot dusver. Tegelijkertijd omarmt het college toch dit inbesteden onder andere omdat aanbesteden heel complex is.

Met het op voorhand verwerpen van de mogelijkheid tot aanbesteden, laat Haaglanden – als dit onverkort wordt overgenomen – al bij voorbaat aan de HTM weten dat Haaglanden ‘toch wel klant blijft’. In het Programma van Eisen worden dan wel boeteclausules opgelegd, maar wie is uiteindelijk degene die de boetes dan gaat betalen?”

De vragen van de fractie van Zó! Zoetermeer:

Vraag 1

Is het niet verstandiger om aan Haaglanden te laten weten dat het Programma van Eisen wat Zoetermeer betreft opgemaakt kan worden ongeacht of het gaat om inbesteden of aanbesteden?

Vraag 2

Wil het college gelijktijdig aan Haaglanden en de HTM laten weten dat alleen voor uitsluitend inbesteden kan worden gekozen als in de komende tijd overduidelijk blijkt dat de HTM kán acteren zoals van hen – ook zonder boetes – verwacht mag worden? Te denken valt aan:

  1. Het echt schoonhouden van stations en omgeving zoals roltrappen en liften.
  2. Een sterk verbeterde bedrijfszekerheid (de RandstadRail rijdt (bijna) altijd en op tijd).
  3. Communicatie op momenten dat er verstoringen van de dienstregeling zijn.

Vraag 3

Wat Zó! Zoetermeer betreft wordt pas voor uitsluitend inbesteden gekozen als de HTM op de lijnen 3 en 4 heeft laten zien dat zij daadwerkelijk in staat is om aan de eisen te voldoen. Is het college bereid om - als dat de komende tijd niet door de HTM wordt waargemaakt – in het DB van Haaglanden te pleiten voor een aanbestedingstraject?

-advertenties-

-goede doel-