Het college kiest ervoor om de hulp bij het huishouden categorie 1 (HH1) als maatwerkvoorziening in tact te laten. Het college stelt de raad dan ook voor om de HH1 niet per 1 september in de markt te zetten, zoals besloten is in oktober 2014. De kosten van deze verandering liggen rond de 2 miljoen, maar de maatregelen zijn volgens wethouder Isabel Vugs hard nodig omdat een groep klanten in de problemen komt als er niet wordt ingegrepen.
Uitgangspunt van HH1 is en blijft de eigen kracht van de inwoners. Alle klanten krijgen een gesprek, waarin samen met de klant de mogelijkheden besproken worden om taken zelf uit te voeren met behulp van het sociale netwerk, vrijwilligers of algemene voorzieningen. Met klanten waar al een gesprek mee is gevoerd, wordt opnieuw contact opgenomen.
Ervaringen uit het eerste kwartaal van 2015 zijn aanleiding voor enige zorg bij het college. Deze zorg komt voort uit de gesprekken met de klanten en andere signalen vanuit de stad. Het in de markt zetten van de HH1 geeft ongewenste effecten. Zo dreigt een groep klanten uit beeld te raken, terwijl het onduidelijk is of zij zich wel kunnen redden. Daarnaast blijkt de bijzondere bijstand niet het verwachte vangnet. Sommige mensen voelen een belemmering om bijzondere bijstand aan te vragen. En er zijn mensen die vanwege het eigen vermogen, bijvoorbeeld een eigen huis, geen recht hebben op bijzondere bijstand, terwijl ze een inkomen hebben dat lager is dan 130% van het sociaal minimum. Een eigen huis is dan wel vermogen, maar het is lang niet altijd mogelijk om het huis snel te verkopen.
Deze ontwikkelingen zijn strijdig met de belofte van het college dat er niemand ‘door het ijs mag zakken’.
In 2016 wordt de hulp bij de huishouding opnieuw aanbesteed. Deze aanbesteding samen met het beroep op eigen kracht moet ervoor zorgen dat de kosten goed beheersbaar blijven en dat deze passen binnen de financiële kaders van de gemeente.
De gemeente kon deze effecten van te voren moeilijk inschatten, omdat niet verwacht werd dat het eigen vermogen zo’n grote rol zou spelen. De gemeente heeft geen inzicht in het eigen vermogen van WMO cliënten en zag het probleem dan ook niet aankomen, aldus wethouder Vugs.