Het gemeentebestuur van Zoetermeer heeft een extra financiële bijdrage van het Rijk toegezegd gekregen over de jaren 2020 tot en met 2023. In totaal ontstaat hierdoor in dit tijdvak ruim € 8 miljoen meer investeringsruimte.
Dit blijkt uit een uitleggend memo van het college van B&W over de financiële gevolgen van de zogeheten Meicirculaire 2020 van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het memo is woensdag 17 juni 2020 aan de gemeenteraad gestuurd.
De meicirculaire is de rondzendbrief waarin het Rijk elk voorjaar alle gemeenten meedeelt hoeveel geld ze kunnen verwachten als compensatie van niet eerder te begroten algemene kosten. De hierin genoemde bedragen komen bovenop de eerdere stortingen uit het zogeheten Gemeentefonds, de belangrijkste inkomstenbron van gemeenten. In de Meicirculaire 2020 zegt het ministerie ook een compensatie te hebben opgenomen voor de financiële gevolgen van de coronacrisis. Wat die kosten voor Zoetermeer zijn is overigens nog niet bekend.
Vlak voor Hemelvaartsdag had het Zoetermeerse college in de Perspectiefnota 2021 aangegeven zeer weinig geld beschikbaar te hebben voor nieuwe investeringen. In elk geval zou het nodig zijn een zwaar beroep te doen op de extra financiële reserve die is ontstaan doordat de gemeente in maart voor € 95,2 miljoen haar aandelen Eneco heeft verkocht. Door het extra Rijksgeld zal het beroep op die reserve de komende jaren enige miljoenen euro lager kunnen zijn.
De vertaling daarvan in gemeentelijk beleid komt later. In de Perspectiefnota had het college al aangekondigd zich direct na de zomervakantie te zullen buigen over eventuele aanpassingen van eerder geformuleerd beleid. De gemeenteraad verwacht hierover in september een afzonderlijk aanvullend begrotingsvoorstel voor het lopende jaar. Dit moet het mogelijk maken, dat er in november, bij de begrotingsbehandeling voor komend jaar, ook echt meer speelruimte ontstaat voor nieuw beleid.
Tekst: Raymond Timmermans