De geschiedenis van Zoetermeer gaat duizend jaar terug in de tijd. In een reeks verhalen nemen wij u mee op reis door deze duizend jaar geschiedenis. Beginnende bij het ontstaan van het Zoetermeerse Meer en eindigend bij de bouw van Oosterheem. Deze keer: Pieter van den Bosch.

Pieter van den bosch
Dit verhaal gaat over dominee Pieter van den Bosch en hoe hij het middelpunt was van een tragisch dieptepunt in de lokale strijd tussen de Oranjegezinden en de Patriotten aan het einde van de achttiende eeuw.

Maar we gaan eerst terug naar 1581, het jaar waarin Filips II werd afgezet als landsheer. Na deze afzetting werd er besloten om de aanvoerders van de opstand tegen de Spaanse overheerser een hoofdfunctie te geven binnen de uitvoerende macht. Tegelijkertijd was het niet de bedoeling dat zij zouden uitgroeien tot nieuwe landsheren. Daarom kregen ze de functie van stadhouder, een ambtenaar, toegewezen en bleef de volledige macht, uitvoerend en wetgevend, in handen van het bestuur van iedere soevereine staat. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, ontstaan in 1588, bestond uit acht soevereine staten: Stad en Lande (Groningen), Friesland, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Holland, Zeeland en Drenthe.


De vierde Engelse Zeeoorlog

Via Willem van Oranje, als een van de belangrijkste aanvoerders van de opstand, kwam de functie van stadhouder bij de Oranjes terecht. Als stadhouder trok hij steeds meer macht naar zich toe en toen in 1747 het stadhouderschap erfelijk werd verklaard was de stadhouder van een ambtenaar veranderd in een monarch. Tijdens de periode van stadhouder Willem V brak de Amerikaanse Vrijheidsoorlog (1775 – 1783) uit en via Nederlandse schepen werden de Amerikaanse vrijheidsstrijders van wapens voorzien. Engeland kreeg al snel genoeg van deze steun en greep met de Britse vloot in met als gevolg de Vierde Engelse Zeeoorlog. Een van de zeeslagen die tijdens deze oorlog werd uitgevochten was de Slag bij de Doggersbank in 1781.De Nederlandse vloot stond tijdens deze slag onder bevel van bevelhebber Johan Arnold Zoutman. Deze zeeslag bleef onbeslist.

Na de slag ontstond er een discussie over wie als overwinnaar uitgeroepen kon worden. Als je voor Zoutman koos werd dat ook gezien als steun voor de idealen van de Amerikaanse Vrijheidsoorlog. Wanneer je blijk gaf van enige reserves werd dat gezien als steun voor de Engelsen en ontzegde je het Amerikaanse volk het recht op vrijheid. Willem V was een van degenen met reserves en bovendien was hij de zoon van een prinses uit het Engelse koningshuis. Daarnaast speelde er nog een tweede discussie over de deplorabele staat waarin de republiek op dat moment verkeerde. De traditionele industrieën kenden een neergang en in Zuid-Holland leefde een kwart van de mensen in armoede.

Na afloop van de zeeoorlog met Engeland had de republiek geen enkele overwinning behaald. Dit werd gezien als een teken dat de republiek in staat van verval verkeerde. Er ontstond een Patriottische Stroming waarbij de patriotten zich richtten op de oude ‘vrijheden’ en zich keerden tegen de Oranjes die ze verantwoordelijk hielden voor de staat waarin de republiek verkeerde. Er ontstond een snel oplopend conflict tussen aan de ene kant de oranjegezinden die achter de Oranjes stonden en de patriotten. En omdat de patriotten ook streden voor vrijheid van godsdienst sloten katholieken en remonstranten zich bij hun aan.


Oranje ronde insignes

Oud-dominee Pieter van den Bosch had zich na zijn emeritaat in 1783 opnieuw in Zoetermeer gevestigd. Tussen 1757 en 1760 was hij remonstrants predikant geweest in Zoetermeer en nu woonde hij in een woning waar zich nu Dorpsstraat 89 – 91 bevindt. Op een dag in september 1787 vulde de Dorpsstraat zich met mensen met oranje ronde insignes, werd de deur van de oud-dominee opengegooid en naar binnen geroepen. Pas nadat Pieter oranje kleding had aangetrokken en spijt had betuigd werd hij tot de middag met rust gelaten. Daarna ontstond er opnieuw een oploop in de Dorpsstraat. De buurman van Pieter waarschuwde hem dat er plannen waren om met geweld zijn huis binnen te dringen. Wat volgde was een vluchtpoging en een reeks onderduikingen die eindigde op 18 september 1787. Pieter belandde bij een nieuwe vluchtpoging in de buurtvaart. Zijn nicht Petronella zag het gebeuren, wilde nog helpen, maar durfde uiteindelijk niet naar buiten te gaan uit angst voor de menigte die zich al bij Pieter had verzameld. Tegen de tijd dat hij uit het water werd gehaald was het te laat en was Pieter al overleden.

Zijn lichaam zou nog vijf dagen op de stoep blijven liggen voordat hij, zonder kist, begraven zou worden. In de tussentijd waren er oranjebloemen in zijn neus, oren en handen gestopt en schelpen in zijn mond.

Als u meer wilt weten over dit verhaal, kijk dan ook op sachavanvlaardingen.wordpress.com.

Tekst: Sacha van Vlaardingen
Foto: Stadsarchief Gemeente Zoetermeer, fotograaf: Vinkeles, Reinier

-advertenties-

-goede doel-