eenzaamEenzaamheid is een lastig probleem. Veel mensen schamen zich ervoor. Maar liefst 1,2 miljoen Nederlanders geven aan eenzaam te zijn. In Zoetermeer voelden in 2016 meer mensen zich ‘zeer eenzaam’ dan in 2012: 8,6% tegenover 6%. Deze week is het de Week van de Eenzaamheid. Ook Zoetermeer doet mee. Zoetermeer Actief presenteert een drieluik over eenzaamheid. Vandaag deel 2. Mevrouw Gertruud Leij-Bijl (93): “Het allerergste wat me overkwam was het afscheid van de fietsclub.”

Haar zorgverlener noemt haar ‘extreem eenzaam’. Mevrouw Geertruud Leij-Bijl uit Driemanspolder heeft alle moed bij elkaar geraapt om het verhaal over haar eenzaamheid te vertellen. Ze is maar liefst 93 jaar oud en woont nog steeds zelfstandig in een flat op de tiende etage. Oud, maar nog zeer bij de pinken. Af en toe vergeet ze wat, maar daar komt ze later, als het antwoord haar te binnen schiet, op terug. Slecht ter been, maar als ze langzaam beweegt gaat het nog wel. Zij vertelt: “In 1962 ben ik hier met mijn man Peter komen wonen. Wij kwamen uit Amsterdam. Mijn man werkte in een administratieve functie in Den Haag. Ik werkte aan de lopende band. We konden in Driemanspolder, toen een nieuwe wijk in Zoetermeer, gemakkelijk aan een woning komen.”

Haar keurig onderhouden woning ademt nog steeds de jaren zestig qua inrichting en qua sfeer. Veel oranje, bruin en hout. Ook staat er nog een echte platenspeler. Het is alsof de tijd heeft stilgestaan. Het is er stil. Heel stil. De radio stoort haar.

Het centrale punt van de woning voor mevrouw Leij is de bank. Ze heeft haar stok en de televisiegids naast zich liggen en brengt heel wat uren door voor haar grote vriend, de tv. De journaals, Hart van Nederland, de Wereld Draait Door, Pauw en Radar: zomaar wat programma’s die ze graag ziet. “Je wordt wel met je neus op de feiten gedrukt, door het nieuws. Ik vraag me weleens af hoe mijn ouders deze tijd beleefd zouden hebben.” Ze blijft graag bij de tijd. Maar de aansluiting op internet heeft ze gemist. Ze heeft louter een vaste telefoonlijn.

In de vensterbank staat een halfgevuld schaaltje muesli met yoghurt. Muesli eet ze, naast wat kant-en-klaarmaaltijden, vaak als avondeten. “Als het zonnetje naar binnen schijnt, ga ik lekker op de bank liggen,” zegt ze. Twee keer in de week komt er een verzorgende langs. Die drinkt een kopje koffie of een glaasje fris met haar en gaat dan aan het werk. Met de uitgebreide instructies van mevrouw Leij. “Tegen mijn eerste hulp, die een paar jaar voor mij werkte, hoefde ik haast niets te zeggen. Dat was de beste.” Daarna volgden verschillende hulpen elkaar op.

Verder ziet de hoogbejaarde dame eigenlijk niemand. Of het moeten de andere bewoners in de lift zijn, of de caissiere bij de Hoogvliet. Ze probeert eens in de zoveel dagen met haar rollator wat boodschapjes te doen. Lukt dat niet, dan gaat ze naar de brievenbus beneden om te kijken of ze post heeft. Veelal zijn dat reclamefolders. Of de huis-aan-huisbladen Streekblad en Postiljon, waar ze verwoed puzzels uit maakt.

Ook heeft ze een soort vriendin, eveneens een hoogbejaarde dame, die nog auto rijdt. Ze gaat weleens met mevrouw Leij naar hoorwinkel Schoonenberg in Meerzicht voor de controle van haar oortjes. Of naar schoenenzaak Van Veen in de Dorpsstraat, waar ze laatst een paar comfortabele donkergrijze pantoffels kocht. “Maar inmiddels heb ik haar al weken niet gezien,” merkt mevrouw Leij een tikje schampertjes op.

Toch maakt mevrouw  Leij absoluut geen zielige indruk. Ze wil echt niet naar een verzorgingstehuis, waar meer gezelschap voorhanden is: “Ik ben daarvoor te veel gehecht aan mijn huis, aan mijn spulletjes. Die wil ik niet kwijt,” licht ze toe.

Tot 2000 woonde ze hier met veel plezier met haar Peter. In dat jaar overleed hij aan de ziekte van Parkinson. Ze vertelt: “Ik heb verder geen familie meer. Ook mijn zoon is overleden. Hij woonde destijds in een verzorgingshuis. Daar kreeg ik op een gegeven moment bericht van. Wij hadden de laatste jaren geen contact meer. Peter was mijn tweede man. Mijn zoon kreeg ik met mijn eerste man. Het boterde helaas niet zo tussen Peter en mijn zoon.”

Het allerergste wat haar is overkomen , zo vertelt ze, is dat ze op een gegeven moment ook moest stoppen met de fietsclub waar ze lid van was. “Het hield op toen ik niet meer op de fiets durfde”. Met haar man maakte ze al stevige fietstochten, bijvoorbeeld van Zuid-Limburg naar Groningen. Heel af en toe hoort ze nog wat van de leden van de club. En haar fiets staat nog steeds in de berging van de flat, als stille getuige van een sportief verleden. Want mevrouw Leij was ook een enthousiast lid van gymnastiekvereniging Pro Patria. “Ik was gek op turnen. Ik vond eigenlijk alles leuk.” Ook zat ze met haar man op bridgen.

Een andere grote hobby was naaien. Haar ogen lichten op. “Ik maakte broeken, hemden, jassen. Ik tekende ook zelf mijn patronen.” Maar het naaien lukt allang niet meer.

Op haar manier komt mevrouw Leij best strijdbaar over. Ze is voortdurend alert. Maar een stap maken om uit de eenzaamheid te komen, lukt haar niet. “Op het ogenblik vind ik niets echt fijn.” Wil ze niet af en toe eens door een vrijwilliger gebeld worden? Of wat meer post ontvangen? “Nee”, zegt ze na een korte aarzeling. Het lijkt wel alsof ze gegijzeld wordt door de eenzaamheid. Het voelt schrijnend.

 

Wat kunt u doen als u eenzaam bent? Hoe kunt u helpen? Lees het morgen in het laatste deel van onze serie over eenzaamheid

 

Tekst Christa van der Hoff

Lees hier onze andere verhalen over eenzaamheid: www.zoetermeeractief.nl//tag/eenzaam 

-advertenties-

-goede doel-