OM2013-09923

Dhr R. Visser en Wethouder van Domburg onthullen het informatiebord, foto Wilco Pot

OM2013-09937Ook al is Zoetermeer inmiddels uitgegroeid tot een stad met meer dan 120.000 inwoners, toch zijn er in de stad nog ambachtsheerlijkheden te vinden met een geschiedenis die terug gaat tot in de Middeleeuwen!

Bij de Grote Dobbe, aan de Dorpsstraat, werd zaterdag 14 september tijdens Open Monumentendag een informatiebord onthuld over de ambachtsheerlijkheid van Zoetermeer. De hoogedelgestrenge heer R.R. Visser, Ambachtsheer van Zoetermeer, onthulde het bord samen met wethouder van Domburg.

Daarna namen zij plaats in de oldtimer Rolls Royce Silver Shadow van wethouder Patrick van Domburg voor een korte rijtoer onder de Ereboog door.

De Ambachtsheerlijkheid Zoetermeer

Het graafschap Holland was in de middeleeuwen verdeeld in deels zelfstandige ambtsgebieden of ambachten. Lokaal stelde de graaf gezaghebbers aan, die ook een deel van zijn rechten mocht uitoefenen. Een ambachtsheerlijkheid was een gebied waarin de plaatselijke heer naast allerlei voorrechten, de rechtspraak mocht uitoefenen. De heren konden daarnaast nog rechten doen gelden op een tiende van de opbrengst van de oogst, visserij- en jachtrechten en bovendien benoemden ze een groot aantal plaatselijke functionarissen. De schout, secretaris en bode waren van hun benoeming afhankelijk, maar ook de predikant, de schoolmeester, de kerkmeesters en de turfmeters. Alle schepenen en ambachtsbewaarders, te vergelijken met gemeenteraad en wethouders, werden door hen benoemd en bijvoorbeeld ook bierverkopers en grutters waren voor de uitoefening van hun beroep aangewezen op de ambachtsheer.

OM2013-09920De ambachtsheerlijke rechten vielen formeel na het overlijden van de ambachtsheer terug aan de graaf, later aan de Staten van Holland. Al in de middeleeuwen was het echter gebruikelijk de rechten direct weer door te geven aan nakomelingen van de vorige heer. In 1750 kocht Joan Osy de ambachtsheerlijke rechten van Zegwaart. De familie Osy gebruikte in de 18e eeuw het Huis te Palenstein in de Dorpsstraat als buitenverblijf. Daarna vestigden zij zich in Belgiƫ. In de loop der jaren deden zij hun rechten en eigendommen van de hand.

De voorrechten van de ambachtsheerlijkheid Zoetermeer waren aanzienlijk. Het is dus niet verwonderlijk dat de heerlijkheid in 1741 voor het toen forse bedrag van 41.000 gulden aan Cornelis van Aalst kon worden verkocht. Zijn neven Gerardus en Henricus Schouten volgden hem in 1756 op en noemden zich Van Aalst Schouten. In de Franse Tijd vervielen de rechten tot benoeming van bestuurders door de ambachtsheren. Na 1814 mochten zij wel weer enkele functionarissen benoemen, zoals kerkmeesters en predikanten maar ook die rechten verdwenen in de 19e eeuw. Wat bleef waren de zakelijke rechten, zoals visserij, tienden, eigendom van water en het gebruik van een bank in de kerk.

De ambachtsheerlijke rechten van Zoetermeer kwamen via de familie Van Aalst Schouten in handen van de familie Bos, die tussen 1827 en 1931 drie burgemeesters van Zoetermeer leverde.  Vanaf 1758 bewoonden de ambachtsheren / burgemeesters een groot huis aan de Dorpsstraat 1. Burgemeester Frits Bos overleed op jonge leeftijd in 1931. De ambachtsheerlijkheid Zoetermeer kwam daarmee in bezit van zijn weduwe en is sindsdien eigendom van de familie Visser. De ambachtsheer is eigenaar van historisch water in Zoetermeer zoals de Voorwegwetering en een deel van de Grote Dobbe en bezit daarmee de visrechten. De familiewapens van de 18e-eeuwse ambachtsheren prijken boven de herenbank in de Oude Kerk aan de Dorpsstraat.

Informatie over de ambachtsheren is afkomstig van het Historisch Genootschap Oud Soetermeer.

 

Foto's: Wilco Pot

-advertenties-

-goede doel-