Schaken is een spel van alle tijden en voor alle leeftijden. Uit de rijke schaakgeschiedenis komen veel prachtige partijen schaak, leuk om na te spelen, maar altijd interessant om van te leren! Deze week over: Hoogovenstoernooien in Jaren 60 met 1 Nederlandse grootmeester
De Hoogovenstoernooien zijn altijd een geweldige stimulans en tevens een goede graadmeter geweest voor de schaakprestaties van de Nederlandse schakers. In de jaren 60 was er slechts één Nederlandse grootmeester actief in dit internationale toernooi. In de hoofdgroep deden vooral buitenlandse grootmeesters mee en Nederlandse meesters en “beloften”. In de eindstanden stonden de Nederlandse schakers dan ook in de achterhoede, behalve Jan Hein Donner die veelal 50% scoorde en enkele malen nog meer; in 1963 stond iedereen versteld van Donner, toen die als ongedeelde eerste het Jubileumtoernooi (25e Hoogovens schaaktoernooi) won! Donner deed ook aan alle Hoogovens toernooien in de hoofdgroep mee in de jaren 60. Van de overige Nederlanders behaalde een minderheid per toernooi wel eens een score van precies 50% (en nooit meer): Van Scheltinga (2x), Van den Berg, Langeweg (2x), Kuijpers, Van Geet en Hans Ree. Kortom, het Nederlandse schaken stond in de jaren 60 internationaal nog op een betrekkelijk laag niveau. Van 1960-1962 bestond het toernooi uit 10 deelnemers met als winnaars: Larsen (6,5 in 1960); Ivkov en Larsen (7,5 in 1961) en Trifunovic (6,0 in 1962). Aan het 25e toernooi in 1963 deden maar liefst 18 schakers mee met als winnaar Donner met 12. In de rest van de jaren 60 wonnen steeds Russen het toernooi dat toen steeds uit 16 deelnemers bestond. Keres en Ney scoorden 11,5 in 1964; Geller en Portisch 10,5 in 1965; Polugaevsky 11,5 in 1966; Spasski 11,0 in 1967; Kortsjnoj 12,0 in 1968 en Geller en Botwinnik 10,5 in 1969. Het Hoogovenstoernooi stond bekend als een heel erg gezellig toernooi. En in 1966 was het extra gezellig toen een ronde bij kaarslicht werd uitgespeeld (de elektriciteit was uitgevallen). De eerste ronde was vaak een acclimatiesatieronde met een regen van remises: er was dan meer belangstelling voor de overgebleven oliebollen en appelflappen dan voor het winstpunt. In 1964 begon een “verzakelijking” via een drastische verjonging om het aantal remises te verminderen. Maar in datzelfde jaar claimde Ivkov nog met succes een “recht op slaap” voor de eerste ronde omdat hij twee etmalen in de trein had doorgebracht. In 1967 was er een verdere verzakelijking en stond ook het prijzengeld eens in de kranten en dat leidde tot koppen als “topschakers bar slecht betaald” (Leidsche Courant). De verzakelijking sloeg verder toe met het weren van remisekoningen als Hort en Gheorgiu, die kregen geen uitnodiging meer. In 1968 werd het toernooi verplaatst van het “Kennemer theater” in Beverwijk naar het grotere “Kennemer Duin” in Wijk aan Zee, omdat er toen al bijna 500 deelnemers waren in allerlei subgroepen. En elk jaar stond er in de kranten wel iets over spectaculaire tijdnoodduels met chaotische taferelen die heel wat halve en hele punten hebben gekost. Vooral van Larsen is bekend dat hij snel speelde om zijn tegenstanders in tijdnood te brengen. Helaas staat dit fenomeen van tijdnood, dat elementen van lef, geluk, schitterende combinaties en lelijke missers en dus van spektakel in het schaken bracht, op het punt te verdwijnen door het gebruik van electronische klokken. In Nederland is het aantal schakers “na Timman” al teruggevallen van zo’n 30.000 tot 11.000 “schakers-hoofdleden-van 20+met-rating” (in vergelijking bijvoorbeeld met 116.000 bridgers waar nog wel heel veel draait om lef en geluk). Deze treurige ontwikkeling zou zich best eens nog verder kunnen doorzetten want een strakkere tijdregulering maakt het schaken vooral weer een stukje minder aantrekkelijk voor de “schaakbreedte”.
Nu Tg3e3? | Nu … Txa5? |
Carel vd Berg – Jan Hein Donner 0-1. Voorlaatste ronde Hoogovens 1963. Donner kwam toen op een voorsprong van een punt op Bronstein en hoefde de laatste ronde alleen nog remise te spelen tegen Robatsch, wat hij ook deed, om ongedeeld eerste te worden! Vd Berg zag hier niet welke fraaie plannen Donner aan het smeden was: Txf1+!!; Kxf1 Lxg2+ waarna Donner de dame kon inrekenen maar toen stond het al 0-1; het was al zijn negende winst!
Jan Hein Donner – Laszlo Szabo 1-0. Hoogovens 1967. Donner haalde in 1967 “slechts” 7 uit 15, maar hij won wel schitterend van Szabo die hier een pionnetje teveel opruimt: … Txa5?; Th7+! Kg5; f4+ Kg4; Le2+ Kf5 en Donner heeft de koning verdreven en wint nu met beslissend voordeel de zwarte toren Txh4!
Bram Doeves (
Bekijk hier alle schaakcolumns: www.zoetermeeractief.nl/sport/schaakrubriek