Viermaal per jaar verschijnt het blad ’t Seghen Waert bij Historische Genootschap Oud Soetermeer. Hierin staan artikelen over alle aspecten van de Zoetermeerse geschiedenis. Samen met u duiken wij in de reeks artikelen die tot nu toe zijn verschenen. Deze keer het verhaal van Herberg De Rode Leeuw.
Tot het moment dat de rijksweg A12 in de jaren dertig werd aangelegd vormde de Dorpsstraat een onderdeel van de belangrijke verbindingsweg tussen Den Haag en Gouda. En in het tweelingdorp, Zoetermeer en Zegwaart, bevonden zich dan ook herbergen waar dorstige en vermoeide reizigers terecht konden. Eén van deze herbergen was De Rode Leeuw aan de Dorpsstraat nummer 18. Bij deze herberg kwamen op zondag ook de boeren bij elkaar om na de preek in de kerk nog een borreltje te drinken. Tegenwoordig herinnert alleen een reconstructie van de gevel uit 1970 aan deze herberg. Maar vanaf 1635 tot en met 2014 speelde het een belangrijke rol voor de reizigers en de inwoners van het dorp.
In 1635 koopt Claes Claesz Brouckwech van zijn broer het pand 'waar de Rode Leeuw uithangt'. Zesendertig jaar later, in 1671, verkoopt hij de herberg voor het destijds astronomische bedrag van 4250 gulden. In die tijd beschikte de herberg over een kaatsbaan en aan het einde van de zeventiende eeuw was de herberg ook het rechthuis. In de rechtkamer, die zich in dit huis bevond, hielden de schout en schepenen zitting in kleine rechtzaken. Daarnaast hielden ze ook zitting voor de verkoop van huizen en land en ze vormden het dagelijks bestuur van het dorp. In een kast in de gelagkamer werd het dorpsarchief bewaard. Ook Zegwaart had overigens een rechthuis en dat bevond zich in herberg De Jonge Prins aan de Dorpsstraat 80.
Vertier en hotel
Naast de rechtspraak en het dorpsbestuur was er dus ook ruimte voor vertier. We hadden het al over een kaatsbaan. Verder werden er tijdens het in kaart brengen van de inboedel aan het begin van de achttiende eeuw stokken en een bal gevonden die gebruikt werden bij het kolfspel. In de dertiende eeuw ontstond het Colfspel en in de achttiende eeuw ontstond er een moderne versie, het Kolfspel. Het spel werd gespeeld op een baan met een houten omheining en was één van de meest populaire volksspelen. Zoetermeer en Zegwaart kenden twee kolfbanen. De ene bij de eerdere genoemde herberg De Jonge Prins en een tweede bij De Rode Leeuw. Het spreekwoord een kolfje naar zijn hand is ontleend aan dit spel.
In de zeventiende eeuw werd er ook geboerd. Het complex omvatte een boomgaardje, stal en een hooizolder. Daarnaast was er in het gebouw sprake van een waag en achter het perceel kon je rechtstreeks het veengebied in varen.
De Rode Leeuw werd rond 1810 omgedoopt in De Gouden Leeuw. In de tweede helft van de negentiende eeuw maakt de kaats- en kolfbaan plaats voor een biljartkamer en in 1874 verhuist het gemeentebestuur van het rechthuis naar een eigen gemeentehuis. Dit nieuwe gemeentehuis was gevestigd in de voormalige woning van burgemeester Jacobus Bos aan de Dorpsstraat nummer 3. En in 1896 wordt De Gouden Leeuw opgenomen in de ANWB-gids als een goedgekeurd bondshotel. Vanaf 1924 exploiteerde de familie Van Weel het als een café en in 1956 werd het als parochiehuis in gebruik genomen door de Nicolaaskerk. En in 2014 valt het doek voor het huis en de bijgebouwen. Het complex wordt in zijn geheel gesloopt en er verrijst nieuwbouw inclusief een kopie van de voorgevel uit 1970.
Foto: Stadsarchief Gemeente Zoetermeer, Historisch Genootschap Oud Soetermeer
Tekst: Sacha van Vlaardingen