In de nieuwste uitgave van het tijdschrift ’t Seghen Waert, van het Historisch Genootschap Oud Soetermeer’, staat een groot verhaal over de woonwagenbewoners in Zoetermeer. Hieronder geven we een voorproefje, en lees vooral ook het volledige verhaal in ’t Seghen Waert.
Het verhaal van de woonwagenbewoners in Zoetermeer is er een van vooroordelen vanuit de Zoetermeerders over Roma, Sinti en ‘reizigers’ en confrontaties. Vroeger werden de rondtrekkende lieden die in tenten of woonwagens woonden ‘Zigeuners’ genoemd, sinds het Roma-congres in Londen in 1971 heten ze formeel Roma of Sinti.
De reden dat zij rondreisden is de belangrijkste reden waarom er zo weinig over hun verblijf in Zoetermeer en Zegwaart bewaard is gebleven in de archieven. De eerste teken van hun aanwezigheid in de gemeente komt uit 1862. Toen werd Maria Georgetta Hart, de dochter van de koorddanser Wilhelm Hart, in Zegwaart geboren in ‘een wagen’. In de eerste helft van de twintigste eeuw, in 1918, is op de begraafplaats achter de Nicolaaskerk de dan tien maanden oude Celistina (Christina) Walter begraven. In het grafboek van de begraafplaats staat ‘woonwagen’ bij haar naam geschreven.
Eerste woonwagen in de gemeente
In 1900 verscheen de eerste melding van een woonwagen in de gemeente. In een krantenartikel staat geschreven dat bij de Bleiswijkseweg een stoelenmattersfamilie haar tenten had opgeslagen en haar woonwagen ‘zoodanig geplaatst’ had dat verschillende paarden van een voorbijrijdende tilbury (een rijtuig) op hol sloegen. De berm aan de Bleiswijkseweg bleek een ideale plek voor reizigers en Roma te zijn om hun woonwagens neer te zetten. Een verhard pad door de weilanden heen met vrijwel geen bebouwing. Uit het zicht van de veldwachter en ver verwijderd van de bewoonde kern.
De woonwagens hebben niet onafgebroken in de berm van de Bleiswijkseweg gestaan. In 1920, twee jaar na het ingaan van de Wet op de woonwagens, was er waarschijnlijk een formele standplaats bij de losplaats van Den Hoorn, het eerste ‘woonwagenkamp’ in Zoetermeer en Zegwaart. Op aanraden van raadslid Smits, die niet gelukkig was met deze standplaats, ging het college van Burgemeester en Wethouders opzoek naar een andere locatie en die werd uiteindelijk in 1936 gevonden, ‘het laatste gedeelte van de Bleiswijkseweg’.
Begin jaren 1960 werd de huur van het terrein door het polderbestuur opgezegd en moest de gemeente opzoek gaan naar een nieuwe locatie. In 1962 dacht de gemeente (tijdelijk) aan het terrein van de voormalige Oude Fabriek aan de Voorweg, maar dat leidde tot felle protesten van de omwonenden. Daarna keek de gemeente naar een terrein langs de Middelweg. Deze keer lag de provincie dwars, men wilde niet meewerken aan de aanleg van een zijweg langs de Middelweg. Uiteindelijk kwam de gemeente uit bij een stuk grond aan opnieuw de Bleiswijkseweg, deze keer 150 meter achter de Algemene Begraafplaats.
'Tijdelijk' woonwagencentrum
Men dacht in 1963 dat het terrein aan de Bleiswijkseweg een tijdelijk woonwagencentrum zou zijn. In de jaren 1950 werd de Woonwagenwet gewijzigd waardoor de regionale centra konden worden opgericht, waaronder één in Leiden. In de jaren 1960 werd de wet opnieuw gewijzigd. Het doel was om het welzijn van de woonwagenbewoners te bevorderen en er was de hoop dat ze beter zouden integreren in de burgersamenleving en dat de als inferieur betitelde leefvormen zouden verdwijnen. Er zouden vijftig grote regionale woonwagencentra komen met maximaal 70 standplaatsen en diverse voorzieningen zoals gezondheidszorg, douches, recreatievoorzieningen en lagere scholen. In Leidschendam zou zo’n centrum komen aan de Veenweg, niet bij Leiden. En standplaatsen buiten de centra werden verboden.
Het zou een tijdelijk centrum zijn aan de Bleiswijkseweg, maar na tien jaar namens de bewoners van dit centrum contact op met wethouder Nagtegaal over het verbeteren van de slechte voorzieningen op het centrum. Er werd toegezegd dat ‘op zeer korte termijn’ zou worden begonnen met het aanleggen van sanitaire voorzieningen en ook de ‘alleszins gebrekkige’ toegang tot het centrum zou worden verbeterd.
566 bemoeiingen van de rijkspolitie
Hoewel de dorpelingen de woonwagenbewoners altijd al liever zag gaan dan komen, liepen de spanningen in de jaren 1960 op tot ongekende hoogte. Eind december 1966 waren een aantal ruiten ingegooid en wilde de Zoetermeerse politie de ergste raddraaiers arresteren. Dit liep echter uit op een rel waarbij een woonwagenbewoner een politieman met een ijzeren staaf te lijf ging. Adjudant Visser van de Zoetermeerse politie gaf aan over te weinig mensen te beschikken om efficiënt te kunnen optreden. In januari 1967 schreef het Algemeen Dagblad over ‘terreur vanuit het woonwagenkamp’ en hadden de dorpelingen een knokploeg samengesteld om, volgens adjudant Visser, hun bezittingen te verdedigen. Er werd met hagel op het centrum geschoten. In 1969 zouden er van de 566 ‘bemoeiingen’ van de rijkspolitie met de woonwagenbewoners in het district ’s-Gravenhage er 117 in Zoetermeer plaatsvinden.
Halverwege de jaren 1970 bleek het beleid met de grote centra niet goed te functioneren en bleef Zoetermeer een eigen woonwagencentrum houden. In 1980 werd er 2,5 miljoen uitgetrokken voor een nieuw centrum aan de Bleiswijkseweg, iets ten noorden van het oude centrum. In 1999 wordt de Woonwagenwet afgeschaft en worden de woonwagenbewoners niet langer behandeld als een aparte groep, maar als ‘gewone’ burgers, met als enig onderscheid dat zij in een woonwagen wonen. In de daaropvolgende jaren komen er nieuwe standplaatsen in Zoetermeer bij. In 2023 zijn er 55 standplaatsen op negen woonwagencentra (Bleiswijkseweg, Alkemenehof, Bakemaplan, Griffinruimte, Schansbaan, Gooimeer, Zwetstroom en twee centra in Rokkeveen).
In 2018 oordeelde het College van de Rechten van de Mens dat het beleid van de gemeente Zoetermeer niet in overeenstemming is met het Europees Verdrag. Woonwagenbewoners, en vooral Roma en Sinti, hebben recht op hun eigen culturele normen en waarden. Overheden worden inmiddels verplicht de cultuur van woonwagenbewoners te beschermen en hierin te faciliteren.
Recente exemplaren van 't Seghen Waert zijn in drukvorm beschikbaar en te verkrijgen bij het Historisch Genootschap Oud Soetermeer aan de Dorpsstraat 132. Oudere exemplaren zijn als download verkrijgen op www.oudsoetermeer.nl.
Foto: Woningen en woonwagens aan het Glanswit in de wijk Rokkeveen. Bron: fotograaf: Schneider, J.J.; Geheugen van Zoetermeer, Historisch Genootschap Oud Soetermeer
Elke dag het Zoetermeerse nieuws in uw mailbox? Blijf op de hoogte van het laatste Zoetermeerse nieuws en meldt u aan voor onze nieuwsbrief!