De betekenis van de Zoetermeerse straatnamen is vaak zeer uiteenlopend. In Straat in beeld gaan wij op zoek naar de informatie achter het blauwe bordje bij u in de straat. Deze week het Van Ravesteynplan in de wijk Noordhove.
Sybold van Ravesteyn was een architect, geboren te Rotterdam op 18 februari 1889. Hij was gedurende zijn gehele actieve architectenloopbaan een controversiële figuur. Zijn karakteristieke, wisselende voorkeur voor functionaliteit, monumentaliteit en zwierige decoratie maakte hem tot een unieke figuur in de Nederlandse architectuur. Werkelijke invloed op de stijl van de Nederlandse architectuur had hij - zoals hij zelf ook toegaf - echter nauwelijks. Van Ravesteyn ontwierp vooral gebruiksarchitectuur - seinhuizen, spoorwegstations en benzinestations - waarvan al tijdens zijn lange leven veel verdween.
Hij was een enig kind uit een protestants, liberaal gezin en groeide op aan de oever van de Nieuwe Maas in Rotterdam. Na het HBS-eindexamen te hebben afgelegd ging Sybold in 1906 civiele techniek studeren aan de Technische Hoogeschool in Delft.
Na in 1912 het diploma civiel ingenieur te hebben behaald, aanvaardde Van Ravesteyn een betrekking bij de Dienst van Weg en Werken van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen in Utrecht. Aanvankelijk bestond zijn taak voornamelijk uit het doorrekenen van allerlei constructies, terwijl hij daarnaast door zelfstudie zijn kennis van het toen nog nieuwe materiaal gewapend beton vergrootte.
Bij de Nederlandsche Spoorwegen vroeg Van Ravesteyn overplaatsing aan naar de afdeling Architectuur, en dit leidde in 1921 tot een aanstelling als architect. Zijn grote kennis van gewapend beton, een materiaal dat bij de spoorwegen volop in de belangstelling stond, speelde hierbij een belangrijke rol. In 1924 ontstond het eerste architectonische ontwerp van eigen hand, een goederenloods met kantoren in Arnhem, uitgevoerd in baksteen en hout.
Stations van Van Ravesteyn
In 1931 kreeg Van Ravesteyn van de Nederlandsche Spoorwegen de eerste opdrachten voor de bouw van enkele stations in Zuid-Limburg: Kerkrade, Lutterade en Spekholzerheide. In 1934 verbouwde hij het station Rotterdam Blaak, waarbij de door hem ontworpen ronde trappartij tot de nodige commotie binnen de architectenwereld leidde.
Van Ravesteyns levenswerk was - naar eigen zeggen - het ontwerp voor en de bouw van de Rotterdamse Diergaarde 'Blijdorp' (1937-1940). Van Ravesteyn ordende het terrein door middel van een centrale as waarop hij het hoofdgebouw, de als wintertuin opgezette Rivièrahal, en een uitzichttoren plaatste. Vanaf deze as waaierden gebogen paden uit naar de verschillende weiden, een voor die tijd vooruitstrevende dierentuinopzet. De dierenverblijven kregen een op de barok geïnspireerde decorachtige vormgeving met beeldhouwwerken waarvoor Van Ravesteyn een beroep deed op verschillende kunstenaars. Onder deze vormgeving ging een dragend staalskelet schuil, bekleed met beton.
Na de bevrijding bouwde en verbouwde Van Ravesteyn een groot aantal spoorwegstations, waaronder dat van Roosendaal (1949), Vlissingen (1950), 's-Hertogenbosch (1952) en Nijmegen (1954). Hierbij paste hij een meer traditionele baksteenstijl toe, die verwant was aan die van de op dat moment populaire Delftse School. Wat bleef waren een aan de klassieke architectuur ontleende geleding, ornamentiek en beeldversiering. Bij de bouw van het Centraal Station in Rotterdam (1950-1957) greep Van Ravesteyn uiteindelijk - op aandringen van de gemeente Rotterdam, die een modern stationsgebouw verlangde - terug op het functionalisme.
Zijn laatste uitgevoerde werk betrof het stationspostkantoor in Nijmegen (1964). In 1981 verhuisde Van Ravesteyn met zijn vrouw naar het Rosa-Spierhuis in Laren, waar hij twee jaar later op 94-jarige leeftijd overleed.
Bronnen: Instituut voor Nederlandse Geschiedenis: Biografie van Sybold vanRavesteijn, Wikipedia
Tekst: Vera Voogt
Foto's straat: Miroslav Buhac
Alle ‘Straat in Beeld’ rubrieken vindt u hier: Overzicht straat in beeld