Wist u dat? In deze rubriek onthullen we leuke feitjes en wetenswaardigheden over Zoetermeer. Van de hoogte van de Zoetermeerse Watertoren tot de eerste Ambachtsheren, verrassend en leuk om te weten over je stad! Deze keer: het verhaal achter de Delftse en Leidsewallen wetering.
Zoetermeer is ontstaan in (of voor) de tiende eeuw als een nederzetting van akkerbouwers en vissers midden in het grote Hollands-Utrechts moerasgebied dat werd aangeduid als ‘die Wildernisse’. De vroegste nederzetting met de naam Zoetermeer ontstond naar alle waarschijnlijkheid in het Lange land, de smalle strook grond tussen de Leidsewallenwetering en de Broekweg.
In het zuidoosten van de huidige gemeente werd (waarschijnlijk onder leiding van ene Rutger) een nieuw stuk wildernis ontgonnen: Rutkenvene (Rutgers veen), het latere Rokkeveen. In het verlengde van de Rokkeveenseweg ontstond een derde ontginning: Zegwaart. De naam Zegwaart duidt op een laaggelegen stuk land (een waart), begroeid met Zegge (een moerasplant).
Om het veengebied te ontginnen was het nodig om het eerst te ontwateren. Daarvoor werden langs de akkers lange sloten gegraven. Zegwaart en Rokkeveen waterden van nature af op het noorden. Om dit voor elkaar te krijgen werd een wetering aangelegd langs de grens met de Zoetermeerse ontginning: de Delftse- en Leidsewallenwetering.
Dit afwateringssysteem is (gedeeltelijk) nog in het huidige landschap terug te vinden. De Delftsewallenwetering loopt nu nog vanaf de Oude kerk in het Dorp langs de Sprinterbaan naar het zuiden tot aan de Rijksweg. De Leidsewallenwetering loopt vanaf de Oude Kerk naar het Noorden, parallel aan de Aziëweg, tot hij verdwijnt in de Zoetermeerseplas.
Heeft u zelf ook leuke feitjes over Zoetermeer? Stuur ze naar onze redactie! Mail naar